Berlehare, waar komt deze naam vandaan?
De geschiedenis van het dorp Kloosterhaar* hangt nauw samen met dat van het naburige Sibculo waar in 1406 een Cistercienzer klooster gesticht werd. Overigens werden de gebieden Sebbekoeloe (Sibculo) en BERLEHARE (Balderhaar) al in 1253 genoemd in het Oorkondenboek van Utrecht. Na een tijdje kregen de monniken de beschikking over de uithof Berlehare (1416) en de Striepe (1418). Rond 1800 zijn langs de oude kloosterweg naar Balderhaar verspreid boerderijen gesticht, voor het merendeel door boeren van Duitse afkomst zoals de families Spalink, Luisman, Wigger, Markfluwer, Meijer, Olthof en Berghuis, die hier een bestaan probeerden op te bouwen. Ruim 100 jaar geleden werd dit gebied Kloosterhaar. De toenmalige burgemeester van Ambt Hardenberg vertelde toen der tijd dat Kloosterhaar vroegere de welvarendste buurtschap zijner gemeente was, waar boekweit en schapenteelt een ruim bestaan opleverde. Alleen voor eigen gebruik werd wat aan vervening gedaan. In de 1e helft van de 19e eeuw werd de vervening groter aangepakt. Pas in 1983 werd de turfwinning volledig gestaakt. De turfstrooiselfabrieken halen hun veengrond nu uit de voormalige Oostbloklanden.
*De naam HAAR of HARE duidt op een hogere zandrug, ontstaan in de ijstijd door opstuiving van zand, onder druk van langzaam schuivende ijsmassa's.
Bron: www.dorpsarchiefkloosterhaar.com